Wat weten we over de oozaken?

Oorzaken ?  De vraag is misleidend.  Er zijn geen duidelijke oorzaken die seksueel grensoverschrijdend gedrag verklaren in de zin van : uit A volgt B.  En wellicht zullen dergelijke simpele verklaringen ook nooit gevonden worden (zie de waarom-vraag).  Onderzoekers zijn er echter in geslaagd om probleemgebieden te detecteren die veel voorkomen bij plegers van zedenfeiten.  Dit is bijzonder interessant met het oog op therapie, omdat “zedenfeiten” op zich niet rechtstreeks behandeld kunnen worden, maar achterliggende probleemgebieden wel.   Ward en Sorbello (2003) hebben aangetoond dat vier slechtwerkende psychologische mechanismen op verschillende manieren werkzaam kunnen zijn in het delictproces : intimiteitsproblemen, afwijkende seksuele scripts, emotionele disregulatie en antisociale cognities.  De onderzoekers hebben zo vier trajecten of routes kunnen beschrijven die veel plegers volgen om tot misbruik te komen.  Ook dit is weer interessant in een preventieperspectief.  Dit wil niet zeggen dat wie zich in een route herkent, extra risico loopt om zedenfeiten te plegen.  Maar, wie zich in een route herkent én zich zorgen maakt over risicofactoren uit het Finkelhormodel (zie Wat zijn goede redenen om hulp te zoeken?), die kan daarin motivatie vinden om preventief hulpverlening op te zoeken.  

Bij de bespreking van de vier routes komt nogal wat vakjargon kijken.  We hebben ervoor geopteerd om dat toch te behouden, omdat het de uitleg correct en kort maakt.  U kan steeds doorklikken naar meer uitleg over de vaktermen elders op de site.

In de eerste route beschrijven de onderzoekers plegers met een onveilige hechtingsstijl. Hechting is een technische term uit de ontwikkelingspsychologie. Op basis van ervaringen die in de vroege kindertijd starten, ontwikkelt ieder mens een verwachtingspatroon ten aanzien van relaties. Hoe ouder een mens wordt, hoe meer hij op ervaring kan steunen en hoe minder hij naar dit verwachtingspatroon moet teruggrijpen. Maar we doen dat wel in tijden van ziekte en verdriet, wanneer we troost en ondersteuning zouden kunnen gebruiken.  Of ook in situaties van dreiging en angst, wanneer we bescherming en hulp nodig hebben. Een onveilig hechtingspatroon wil zeggen dat men op basis van vroege jeugdervaringen een gebrekkig vermogen ontwikkeld heeft om intieme relaties aan te gaan en te onderhouden. Dat kan verschillende vormen aannemen, bv. zich angstig vastklampen aan iemand en voortdurend liefde en zorg opeisen; of juist een heel afstandelijke houding aannemen ten opzichte van relaties zodat men koste wat kost zijn onafhankelijkheid kan behouden. Een onveilig gehecht persoon gaat er dus van uit dat hij ook als volwassene voortdurend op zijn hoede moet zijn om te voorkomen dat hij de negatieve ervaringen uit zijn jeugd moet herbeleven. Indien bevredigende seksuele relaties met een volwassenen partner niet lukken, bestaat het risico dat plegers zich wenden tot zwakkeren (bv. kinderen), die zij als pseudovolwassen vervangingspartner waarnemen. Kenmerkend bij deze route is dat er geen probleem van seksueel script is, maar wel van relationele intimiteit die met volwassenen niet zo goed wil lukken.

In de tweede route is wel sprake van een verstoord seksueel script waaruit dan relationele moeilijkheden volgen. Deze verstoring heeft gewoonlijk met sterke ongepaste ervaringen in de jeugd te maken (bv. zelf seksueel misbruikt geweest). Seks wordt voor deze plegers gelijkgesteld aan intimiteit. Kenmerkend is een vermijding van intimiteit met volwassenen. Een seksueel script is als een 'boek', waarin genoteerd staat wat iemand opwindend vindt en wat hij/zij over seks denkt. In dit boek staat welke situaties hij als seksueel opwindend beleeft, welke niet, hoe hij zich in seksuele situaties dient te gedragen en hoe je dingen kunt aanpakken. Wat eerst opgeschreven wordt (ervaringen als kind of als tiener) heeft veel invloed, omdat het boek dan nog blanco is. Maar toch ligt zo’n script daarna niet per definitie voor het hele leven vast. Een seksueel script is dus strikt persoonlijk, maar in pornofilms bijvoorbeeld wordt wel subtiel gebruikgemaakt van scripts die door veel mensen gedeeld worden. Als er problemen zijn op seksueel gebied kan het helpen om het seksuele script te analyseren en te kijken vanwaar het afkomstig is. 

In het derde type staat emotionele disregulatie centraal. Emotieregulatie is weer een technische term uit de psychologie die verwijst naar de omgang met emoties en tot wat voor gedrag dat leidt. Bij wie niet goed met zijn emoties kan omgaan, kan er dus problematisch gedrag ontstaan. De meest voorkomende emoties waarbij de regulatie tekort schiet zijn boosheid, woede, ongenoegen en ontevredenheid. Maar het kan ook teleurstelling zijn, angst of paniek. Zelfs vreugde en blijdschap kunnen tot uitbarstingen leiden die de persoon zelf in moeilijkheden brengt of tot problemen leidt in zijn omgeving. Er is geen afwijkend seksueel script, maar misbruik is een probleemoplossingsstijl geworden om moeilijk te hanteren emoties te verwerken of te vermijden.  

In de vierde route ligt de nadruk op antisociale opvattingen en levensstijl van de pleger.  Er is geen afwijkend seksueel script.  Een seksueel delict plegen staat als het ware gelijk aan het plegen van zovele andere criminele activiteiten.  Het misbruik vindt opportunistisch plaats.