Scatologie

Oorspronkelijk verwijst scatologie naar een overdreven belangstelling voor uitwerpselen. Bij uitbreiding is men het gaan gebruiken voor ‘vuilbekkerij’, ook van seksuele aard. Scatalogie kan een parafiel karakter krijgen bij mensen die anderen brutale seksuele fantasieën of vulgair seksueel taalgebruik naar het hoofd slingeren of vooral op een of andere ongevraagde  manier in geschreven vorm bezorgen. Maar scatologie is vooral bekender en komt met name voor als telefoonscatologie of recenter als cyberscatologie.    

Telefoonhulpdiensten waren vroeger nogal eens een geliefkoosd doel. Zo konden vier types vastgesteld worden: de beller die begrip probeert te creëren, terwijl hij over zijn seksprobleem en masturbatiefantasie vertelt (bijvoorbeeld als gehandicapte persoon) ; de beller die probeert te choqueren (bv de hijgtelefoons) ;de beller die het slachtoffer bedreigt en zo medewerking probeert te verkrijgen (bijvoorbeeld ik heb u geobserveerd) ; en de beller die het slachtoffer probeert te verleiden om intieme details over zichzelf te vertellen. Telefoonscatologie is derhalve van een andere orde dan telefoonseks waarbij de beller betaalt.  Sinds het met de moderne communicatietechnologie voor telefoonmaatschappijen mogelijk geworden is om de identiteit van bellers steeds te achterhalen, is het aantal seksbellers evenwel sterk afgenomen. Een andere vorm is daar echter voor in de plaats gekomen, cyberscatologie.