Seksueel misbruik als gezondheids- en welzijnsprobleem

Seksueel misbuik tegen personen van alle leeftijden is een ernstig probleem dat niet enkel via politionele en gerechtelijke middelen kan opgelost worden.  Justitie werkt met afschrikking, opsluiting, rehabilitatie en herstelbemiddeling.  Dit komt op gang, nadat feiten gepleegd zijn en met het oog op voorkomen van herhaling.  Gezondheids- en welzijnszorg zijn gericht op therapeutische en maatschappelijke interventies die individuen, families, groepen en de samenleving in haar geheel kunnen beïnvloeden.  Geweld en seksueel geweld is door de Wereld Gezondheidsorganisatie bestempeld als prioritair probleem (Foege, Rosenberg, & Mercy, 1995 ; World Health Assembly, 1996).  Seksueel misbruik als een gezondheids- en welzijnskwestie beschouwen is een nog relatief nieuwe zienswijze.  Een gezondheids- en welzijnsaanpak kan immers beter op preventie focussen en kan op die manier de gerechtelijke weg aanvullen.  Preventie is gericht op het voorkomen van een herhaling van feiten (recidivepreventie), maar preventie moet zich ook richten op het voorkomen dat kwetsbare mensen een daderproblematiek ontwikkelen.  Dit preventiewerk moet gesteund zijn op grondig wetenschappelijk onderzoek.  Er is de laatste jaren veel vooruitgang geboekt in de analyse van risico- en beschermingsfactoren bij mensen die feiten gepleegd hebben en bij wie het recidiverisico in kaart kan gebracht worden.  Er bestaat echter geen sluitende theorie over wie risico loopt om dader te worden en wie niet.  Deze vorm van preventie richt zich daarom op mensen die zich zorgen maken over hun eigen problemen, hun eigen gedachten en gevoelens, hun eigen fantasieën.  Preventie is een aanbod vanuit gezondheids- en welzijnszorg om vrijwillig over de eigen problemen na te denken en er zo zelf ook beter van te worden (een gezondheids- en welzijnsvoordeel).

De Association for the Treatment of Sexual Abusers (ATSA) is wereldwijd de grootste, interdisciplinaire non-profitorganisatie die als doelstelling heeft om seksueel misbruik te voorkomen via effectieve behandeling en begeleiding van plegers van zedenfeiten.  Op 9 september 2000 schreef ATSA “preventie in een gezondheids- en welzijnsperspectief” expliciet in haar doelstellingen in en formuleerde vier aanbevelingen die ook voor ons interessant zijn (www.atsa.com/pppublichealth.html).  Een samenvatting met korte toelichting :

  1. 1.- ATSA aanvaardt seksueel misbruik als probleem van volksgezondheid en maatschappelijk welzijn.
    Door seksueel misbruik in een perspectief van volksgezondheid en welzijn te plaatsen kunnen we naar oorzaken zoeken die verder reiken dan het identificeren van individuele daders.  Het laat ons toe op zoek te gaan naar andere oorzaken zoals opvoedingspatronen, familiedynamieken, negatieve sociale druk, slechte leefomstandigheden, onaangepaste mediapraktijken en sociale vooroordelen (Powell, Dahlberg, Friday, Mercy, Thornton & Crawford, 1996).
    Vaak gaat alle aandacht bij seksueel misbruik naar de feiten zelf en de opvang en interventies achteraf.  De last om ermee naar buiten te komen en zo preventief herhaling van feiten te voorkomen ligt daardoor bij het slachtoffer.  Wie een gezondheids- en welzijnsperspectief kiest, denkt erover na hoe misbruik kan voorkomen worden, vooraleer er feiten gepleegd zijn.   De verantwoordelijkheid om seksueel misbruik te stoppen, ligt bij de samenleving en niet bij het slachtoffer.  
  2. 2.- ATSA ondersteunt de uitbouw van een netwerk aan hulpverleningsdiensten die zich niet enkel op gerechtelijke verwijzingen richten
    ATSA ondersteunt de uitbouw van een netwerk aan hulpverleningsinstanties die zich richten op gerechtelijke én niet-gerechtelijke verwijzingen.   Er is immers een grote groep van misbruikfeiten die niet bij de politie aangegeven wordt (Finkelhor & Dziuba-Leatherman, 1994 ; Kilpatrick, Edmunds, & Seymour, 1992 ; U.S. Department of Justice, 1997).  Daarenboven wordt er een verschil vstgesteld tussen gerapporteerde en niet-gerapporteerde feiten, vooral bij kindermisbruik.  Zo wordt bijvoorbeeld misbruik door bekenden minder sneller aangegeven (Hanson et al., 1999).
  3. 3.- ATSA stimuleert onderzoekers om risicofactoren voor seksueel misbruik in kaart te brengen
    Onderzoek toont aan dat gezondheidsproblemen en onverantwoordelijk gedrag, met inbegrip van (seksueel) geweld, gelinkt kunnen worden aan risicofactoren.  Zo leren we dat seksueel agressief gedrag statistisch gezien vaker voorkomt, indien zo’n risicofactor aanwezig is (bv. opvoedingspatronen die geweld op vrouwen rechtvaardigen).  Recent onderzoek richt zich ook op het identificeren van beschermingsfactoren.  Dit wil niet zeggen dat wie in zijn leven veel risico- en weinig beschermingsfactoren tegenkomt, per definitie een dader moet worden.  Keuzeverantwoordelijkheid blijft ook een rol spelen.  Maar het statistisch risico stijgt wel.  Seksueel misbruik is altijd een complex probleem, waarbij individuele, familiale, maatschappelijke en sociale factoren samen een rol spelen in combinatie met keuzevrijheid (Ryan, 2000; Elliott, 1994; Wurtele, 1999).
  4. 4.- ATSA steunt preventie en programma’s die op vroegdetectie en vroegtijdige interventie gericht zijn.
    ATSA gaat ervan uit dat het gemakkelijker is om gedrag te veranderen dat nog in ontwikkeling is.  Onderzoek moet zich daarom ook richten op de verschillende ontwikkelingspatronen van seksueel misbruik (Kaufman, Hilliker, & Daleiden, 1996 ; Kaufman et al., 1998).  Naast primaire preventie is ook secundaire preventie belangrijk :  volwassenen die bij zichzelf risicofactoren vaststellen, zich hierover zorgen maken en vrijwillig hulp zoeken.