Wie komt in aanmerking?

I.T.E.R. heeft in een missietekst zijn doelgroep als volgt omschreven :  I.T.E.R. is een multidisciplinair regioteam dat behandeling, begeleiding en vorming aanbiedt aan jongeren, volwassenen en ouderen met een problematiek van reëel of dreigend seksueel grensoverschrijdend gedrag.  Dat gedrag kan van strafbare, parafiele (Wat is parafilie?) of hyperseksuele (Wat is hyperseksualiteit? Wat is seksverslaving?) aard zijn en kan verschillende vormen van schade veroorzaken.  

Maar wie komt in aanmerking voor een preventieve, vrijwillige aanpak ?  De samenleving investeert een heleboel middelen in de bestraffing, opvolging en behandeling/begeleiding van plegers van zedenfeiten die gepakt en veroordeeld zijn.   Preventiecampagnes worden vooral gericht op het bewustmaken en sensibiliseren van mogelijke slachtoffers (bv kinderen), ouders en opvoeders.  Uit het onderzoek van onder andere de Charitékliniek in Berlijn (Beier et al. 2005, Ahlers et al. 2009) weten we echter dat er veel mensen (vooral mannen) zijn beseffen dat hun seksuele fantasieën naar strafbaar gedrag (bv op kinderen) kunnen leiden en die zich daarover oprecht zorgen maken.  Hoopvol is dat uit dit onderzoek ook blijkt dat deze mensen bereid zijn om daar vrijwillig hulp voor te zoeken, indien deze hulp gespecialiseerd en discreet is (http://kein-taeter-werden-ppd.charite.de)

Het gaat om mensen wiens fantasieën of aandrang gericht is op strafbaar seksueel gedrag (bv ten opzichte van kinderen) en zelf vrezen dat ze de controle zouden kunnen verliezen.  Met de komst van het internet kan hier als bijzondere groep de mensen vernoemd worden die surfen naar kinderporno.  

Een tweede groep zijn mensen die ooit voor zedenfeiten veroordeeld zijn en ondervinden dat er nog steeds een risico op recidive bestaat.  Ook wie zedenfeiten gepleegd heeft, maar niet bekend is bij de gerechtelijke overheden, komt in aanmerking voor preventieve therapie.  

Belangrijk is dat wie contact wil opnemen zich ervan bewust moet zijn dat er een probleem (Het probleem) is of ten minste vanuit een eigen bezorgdheid wil onderzoeken of hij een probleem heeft.  Deze vorm van preventieve hulp is vrijwillig en vergt dus motivatie en inzet van de hulpzoeker.  Hij engageert zich ook om zich ervoor te zorgen van geen zedenfeiten (meer) te plegen.  

Nog eens kort op een rijtje wie in aanmerking komt voor een dergelijk preventief, vrijwillig hulpaanbod ?