Seksueel partnergeweld
Seksueel partnergeweld kan vele vormen aannemen. Vooreerst hoort daar het dwingen van de partner tot seksuele handelingen bij. Maar slachtoffers zeggen dat hun partner hen ook tegen haar/zijn wil over seks doet praten, naar porno doet kijken, naakt doet poseren, seksueel getinte foto’s maakt en/of post op het net, doet toekijken bij masturbatie of bij aanranding van iemand anders, orale bevrediging eist, genitaliën pijnigt, ... Twintig procent van de vrouwen en tien procent van de mannen zijn slachtoffer geworden van matig tot ernstige feiten van seksueel partnergeweld.
Uit wetenschappelijk onderzoek in de V.S. blijkt dat seksueel partnergeweld vooral voorkomt bij vrouwen die ook nog eens lichamelijk mishandeld worden. Slachtoffers van seksueel geweld vertonen een beduidend hoger niveau van posttraumatische stress dan vrouwen die alleen lichamelijk mishandeld zijn. Belangrijk : het risico op nieuwe geweldfeiten vermindert met 32% als het slachtoffer een dokter inschakelt en met 59 tot 70% indien het slachtoffer naar de politie stapt, ongeacht of de dader gestraft wordt of niet.
Onthutsend zijn de enquêtes waarbij middelbare scholieren tussen 14 en 20 jaar in grote steden over geweldervaringen zijn bevraagd. Hoewel er geen Vlaamse of Nederlandse onderzoeken bij zijn, vertrekken Nederlandse onderzoekers van de Universiteit van Utrecht van deze cijfers om een preventieprogramma voor scholieren uit te werken (het Stay-in-Love programma, zie http://www.wodc.nl) : 30 tot 42 % van de bevraagde scholieren is slachtoffer van fysiek partnergeweld en 24 tot 42 % van deze tieners zegt zich hier ook schuldig aan te maken. 22 tot 47 % zegt wel eens slachtoffer te zijn van seksueel partnergeweld, maar hiervoor zijn in deze studies helaas geen dadergegevens opgenomen. Opvallend is dat er noch bij het gebruik noch bij het ondergaan van deze vormen van partnergeweld grote verschillen bestaan tussen mannen en vrouwen.
Fysiek en seksueel partnergeweld gaan dus veel vaker samen dan aangenomen wordt. In een onderzoek in de VS (JIP, 2006, 1375-1384) werden 229 plegers van niet-seksueel partnergeweld bevraagd die in verplichte therapie waren voor hun niet-seksuele feiten. Wanneer ze er expliciet naar gevraagd werden of ze ook seksueel geweld ten aanzien van hun partner gebruikt hadden, gaf 53 % dit spontaan toe. En de vraag blijft open of iedereen open en eerlijk geantwoord heeft. Uit polygraafonderzoek (een soort van leugendetector) blijkt dat het percentage tot 80 % kan oplopen. Het klinkt logisch dat als geweld gebruikt wordt, dit wellicht niet stopt bij de slaapkamerdeur.
Partnergeweld kan ook gevolgen hebben voor de kinderen in het gezin. In 30-70% van de gevallen van mishandeling van partners worden ook de kinderen mishandeld of misbruikt (Baeten & Geurts, 2003). Jongens die opgroeien in een gewelddadig gezin, lopen een verhoogde kans om later ten aanzien van hun partner geweld te gebruiken. Meisjes die getuige zijn geweest van geweld van vader jegens moeder, zijn minder geneigd om een gewelddadige partner te verlaten (Pahl, 1995).
Preventieve hulp kan ertoe bijdragen om erger te voorkomen. Het is een hele stap om bij jezelf of met behulp van vrienden of van je eigen partner tot het besef te komen dat het zo niet verder niet kan. Noch de partner, noch de kinderen, noch jezelf hebben er belang bij dat de relatie op deze manier blijft bestaan. Er is steeds het gevaar van escalatie, maar herhalend seksueel partnergeweld is op zich voldoende reden om hulp te zoeken die kan helpen bij het stoppen van het geweld.