3 - Hoe komt het dat mensen misbruik plegen?

< Terug naar overzicht

Dit is waarschijnlijk de vraag die het vaakst gesteld wordt. Iedereen is ermee bezig: slachtoffers, hulpverleners, andere direct betrokkenen, het publiek in het algemeen. Maar ook veel plegers van zedenfeiten zitten met de vraag: waarom ik? Waarom moest mij dit overkomen? Waarom heb ik dit gedaan? Waarom juist ik? Met deze vraag komen ze naar de therapie en verwachten dat de therapeut het antwoord weet. Er start dan vaak een zoektocht naar wat misgelopen is in de jeugdjaren. En daar kunnen meestal wel verschillende probleemgebieden gevonden worden. Vaak heeft de pleger zelf zijn theorie opgebouwd om het misbruik te verklaren. Bijvoorbeeld: ik ben zelf misbruikt in mijn jeugd; of ik werd verwaarloosd of mishandeld; of ik heb medische of erfelijke problemen; enzovoort …

Maar laten we eerlijk zijn: we weten niet hoe het komt dat de ene mens zedenfeiten pleegt en de andere niet. Mocht er een goede en sluitende verklaring zijn, dan zouden we ook kunnen voorspellen wie een zedenpleger zal worden en wie niet. En dat kan niemand. Nochtans is het terecht dat vele mensen deze vraag stellen en dat ze aan bod komt in therapie met de plegers. Individuele antwoorden kunnen vaak wel gevonden worden. Hoewel we nooit 100 % zeker zullen weten of we het juiste antwoord gevonden hebben.

Nemen we bijvoorbeeld Xavier. Hij werd in zijn jeugd misbruikt en pleegde als volwassene ongeveer net dezelfde feiten op zijn buurjongen. Het ligt voor de hand te denken dat het eigen misbruikverleden de oorzaak is: Xavier is pleger geworden, omdat hij zelf misbruikt werd ! Nochtans kunnen alle slachtoffertherapeuten voorbeelden aanhalen van slachtoffers die nog veel ergere, gruwelijkere of veelvuldigere misbruikfeiten hebben meegemaakt dan Xavier en die geen dader geworden zijn. Hoe komt dat? Zo simpel is het dus niet. Alle dadertherapeuten kunnen voorbeelden geven van plegers die zelf helemaal niet misbruikt, verwaarloosd, verwend of op een andere manier mishandeld zijn geweest. Hoe komt dat dan? Meer en meer stellen we vast dat plegers misbruikverhalen uit hun eigen jeugd verzinnen of opblazen, omdat ze op die manier hopen een rechtvaardiging voor hun misbruikfeiten te hebben gevonden.

En zo zijn we bij een belangrijk punt gekomen: er is een verschil tussen oorzakelijkheid en verantwoordelijkheid. Het eigen misbruikverleden of andere trauma’s uit de jeugd kunnen nooit een rechtvaardiging zijn om zelf misbruik te plegen ! Een trauma is een schokkende ervaring die ernstige psychische gevolgen met zich mee brengt. Het is geweten dat vooral jeugdtrauma’s lang kunnen nawerken. Natuurlijk is het erg om in je jeugd misbruikt te zijn en natuurlijk is het erg verwaarloosd, verwend of mishandeld te zijn. En natuurlijk heeft ieder die zoiets heeft meegemaakt, het moeilijker in zijn leven dan degenen die zoiets niet hebben meegemaakt. Maar dergelijke jeugdtrauma’s kunnen nooit een rechtvaardiging worden om andere mensen te misbruiken en hen opnieuw met trauma’s op te zadelen.

Oorzaken in het verleden vinden ontslaat dus iemand niet van zijn verantwoordelijkheid. Met oorzakelijkheid bedoelen we dat iets de oorzaak is van iets anders. Bijvoorbeeld: een jeugdtrauma werkt door in delinquent gedrag ! Verantwoordelijkheid betekent iets anders: wat er ook voor mogelijke oorzaken in het verleden liggen, je bent verantwoordelijk voor de misbruikfeiten die je stelt ! Verantwoordelijkheid leren opnemen is een belangrijke doelstelling voor de therapie. De vraag naar verantwoordelijkheid is in het begin van de therapie belangrijker dan de vraag naar de oorzaken. Het is niet nodig om juist te weten waar de oorzaken liggen om met therapie te kunnen starten. Vragen die aan bod komen zijn: welke keuzes heb je gemaakt die je geleidelijk aan naar het misbruik gevoerd hebben; hoe ga je met moeilijke situaties in je leven om en speelde het misbruik daar enige rol in; enzovoort …

Plegers van zedenfeiten kunnen de indruk hebben dat hen “iets overkomen is”. Ze kunnen niet goed plaatsen vanwaar het komt. Het was sterker dan henzelf … Dit is een indruk. Een verkeerde indruk. Misbruik gebeurt bijna nooit zomaar. Er gaat een geschiedenis aan vooraf, een geschiedenis van kleine stapjes die iemand dichter en dichter bij het misbruik brengt. Die voorgeschiedenis achterhalen is een belangrijke opdracht in therapie. Het had ook altijd anders kunnen lopen, indien de pleger zijn verantwoordelijkheid genomen had. Waar liggen die keuzemomenten; wat had hij anders kunnen doen; enzovoort … Vragen voor therapie.

Terug naar onze uitgangsvraag: wat maakt dat mensen misbruik plegen? Er zijn drie domeinen waarop zich problemen kunnen voordien en die mee kunnen helpen verklaren waarom iemand misbruik pleegt: zijn huidig functioneren in de samenleving; risicofactoren in zijn omgeving; de persoonlijke geschiedenis van de pleger. Ze komen ieder als aparte rubriek aan bod.

Print