Vragen - FAQ

Er leven in de samenleving heel wat vragen over hulp aan plegers van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Dit gedrag en zeker seksueel misbruik op kinderen beroert velen tot in hun hart. Hulp aan plegers van plegers van seksueel grensoverschrijdend gedrag is dan ook een thema waarvoor veel belangstelling bestaat. Ofwel zijn de verwachtingen hoog gespannen en is er een nieuwsgierigheid wat deze hulp allemaal kan waarmaken. Ofwel is er ongeloof en wantrouwen en stelt men zich vragen of er wel een alternatief is voor levenslange opsluiting. I.T.E.R. wordt dan ook met vele vragen geconfronteerd. We willen in deze rubriek de meest gestelde vragen beantwoorden, omdat we ervan uitgaan dat deze vragen terecht zijn. De maatschappij investeert geld in gespecialiseerde hulpcentra en heeft dus recht op antwoorden.

Deze webstek gaat niet over misbruik in het algemeen maar over hulp aan plegers. Toch vinden we het nuttig om ook enkele vragen over misbruik te beantwoorden, omdat dit duidelijk maakt hoe we er mee aan de slag gaan. Bij de meeste vragen hebben we één belangrijk artikel of boek vermeld waarin de geïnteresseerde lezer zich verder kan verdiepen.

6 - Hoe kunnen negatieve opvoedingservaringen in de persoonlijke levensgeschiedenis van de pleger mede oorzaak zijn?

< Terug naar overzicht

Ervaringen uit de kindheid en de jeugd van de pleger kunnen een rol spelen in het ontwikkelen van een "plegerproblematiek".

Negatieve levenservaringen in de vroege jeugd kunnen chronische gedrags- en belevingsproblemen veroorzaken die de kans op latere seksuele agressie verhogen. Ongepaste zorg in de opvoeding, zoals te pas en te onpas straffen, strenge straffen bij afwezigheid van liefde, geweld in het gezin, gebrek aan stabiliteit in de relaties met de verzorgenden (vader en moeder) door verlating, langdurig verblijf in opvoedingsinstituten in de kindertijd en kindermishandeling, kunnen bijdragen tot het vormen van een voedingsbodem voor het plegen van (seksueel) geweld.

Gestoorde hechting is een probleem dat veel voorkomt bij plegers. Hechting is voor een kind en een opgroeiende jongere erg belangrijk. In de eerste levensjaren van een kind gaat hechting eigenlijk vanzelf. Een baby voelt zich veilig en vertrouwd bij zijn ouders of opvoeders. Dit komt omdat een baby de liefde en aandacht van zijn ouders krijgt die hij/zij nodig heeft. Doordat ouders deze zorg geven aan een kind ontstaat er een basisveiligheid. Over het algemeen is de basis voor latere hechtingsvaardigheden gelegd, wanneer het kind een jaar of drie oud is.

Maar wat is hechting nou precies? Binnen een hechtingsrelatie laat een kind twee gedragingen zien die elkaar aanvullen:

het zoeken van de nabijheid van diegene aan wie het gehecht is (veiligheid)

het zich verwijderen om de omgeving te onderzoeken (exploratie)

Zowel verwaarlozing (niet ingaan op 1) als verwenning (2 niet toelaten) kunnen problematisch zijn. Het kind heeft het basisvertrouwen van de ouders nodig om tot deze gedragingen (veiligheid zoeken – exploratie aandurven) te kunnen komen. Aan de ene kant is het kind bang om de personen die het veilige gevoel geven te verlaten, maar aan de andere kant weet het kind dat het altijd kan terugvallen op diezelfde personen.

Het ontbreken van een basisveiligheid en veilige bindingen maakt dat je sommige vaardigheden niet of onvoldoende kan ontwikkelen, zoals inlevingsvermogen en het herkennen van emoties in anderen, die nodig zijn voor het aangaan van intieme relaties in de volwassenheid.

Ward T, Hudson SM, Johnston L, and Marshall WL (1996) Attachment style in sex offenders: a preliminary study. Journal of Sex Research, 33, 17-26.

Onverwerkte (traumatische) ervaringen (misbruik, mishandeling, pesten, herhaaldelijke krenkende afwijzingen).

Deze persoonlijke geschiedenissen van plegers zijn geen excuus voor het misbruik (zie vraag 4). Mensen met zeer ernstige jeugdproblemen en -trauma’s worden gelukkig meestal geen pleger. Ze vinden andere wegen om hiermee om te gaan. Traumatische ervaringen kunnen dus nooit de enige oorzaak zijn waarom iemand later pleger wordt. Maar het kan er wel een rol in spelen. Misbruik kan een poging zijn om door middel van dwang of misleiding een behoefte aan intimiteit te bevredigen. Trauma’s (krenkingen) kunnen ook onverwerkte woede- en wraakgevoelens in leven houden. Deze kunnen zich richten op de maatschappij in het algemeen ("zij is de schuld van al het onrecht dat mij is aangedaan"), op vrouwen in het algemeen of een bepaalde groep van vrouwen in het bijzonder ("zij hebben mij tekort gedaan"), op kinderen ("zij hebben iets wat ik nooit gekend heb").

Sociaal-emotionele ontwikkeling

Veel problemen die bij plegers vastgesteld worden, verwijzen naar een gebrekkige sociaal-emotionele ontwikkeling. Om dit duidelijk te maken geven we eerst een lijstje van problemen waaraan pedagogen en opvoeders in het kader van sociaal-emotionele ontwikkeling bij kinderen werken:

  • Een tekort aan zelfkennis en inzicht in de eigen problematiek. Welke gevolgen heeft mijn gedrag? Wat zal er gebeuren als ik het op een andere manier doe?
  • Verantwoordelijk zijn voor eigen gedrag en je niet wegsteken achter drogredenen of blijven zitten in een slachtofferrol.
  • Uiten van emoties.
  • Activeren van het probleemoplossend vermogen. Welke mogelijkheden zijn er nog meer? Bewust worden dat je kiest om op een bepaalde manier te reageren. Keuzes leren maken. Met wie wil ik contact en met wie niet?
  • Inzicht vergroten in wat anderen denken, voelen, willen. Leren waarnemen en herkennen van houdingen en opvattingen bij anderen.
  • Alternatieve interpretatiemogelijkheden zien ten opzichte van spontane, stereotiepe, eerste, vaak egocentrische, indrukken. Oorzaak-gevolg denken oefenen. Wat gebeurde er? Wat voelde ik? Wat deed ik?

In de sociaal-emotionele ontwikkeling kunnen we onderscheid maken tussen: sociale cognities, sociale vaardigheden en sociale waardevoorkeuren.

Voorbeelden van sociale cognities:

  • Rolneming ( kennis over processen die zich in de persoon afspelen: denken, voelen)
  • Causaliteit (kennis over de relatie die anderen onderling hebben)
  • Denken aan alternatieven - oplossen van problemen
  • Sociale begrippen zoals vertrouwen, verantwoordelijkheid
  • Zelfbeeld, kennis van wat je kan, je eigenschappen, je overeenkomsten en verschillen
  • Iets weigeren waar je geen zin in hebt op een manier die de ander niet afstoot.

Een opsomming van de basisvaardigheden:

Beurt afwachten met praten; met interesse kunnen luisteren naar wat de ander zegt; initiatief durven nemen; duidelijk praten; een stevige stem gebruiken; oogcontact maken bij praten en luisteren; gevoelens kunnen uiten en interpreteren; regels kunnen afspreken en handhaven; thematische vaardigheden; iemand iets kunnen vragen; kunnen onderhandelen; iets kunnen weigeren; kritiek kunnen geven en ontvangen; reageren op pesten.

Sociale waardevoorkeuren ten slotte zijn belangrijke dingen die je bezig houden, waar je een mening, opvatting, motivatie over hebt en die gekoppeld zijn aan een norm of principe.

Problemen van plegers kunnen zo in deze lijstjes worden aangekruist. Er is echter nog weinig onderzoek verricht naar mogelijkheden om een gebrekkige sociaal-emotionele ontwikkeling op latere leeftijd weer recht te buigen.

Van Lieshout, M. & M. Ruigewaard (Red.) (1987). De groepsleider: Basisboek voor werkers in de residentiële hulpverlening. Acco, Amersfoort/Leuven, 1987

Seksuele geschiedenis

Eerste seksuele ervaringen zijn belangrijk. Hoe verliepen die? Waren het positieve ervaringen? Of juist ervaringen met schuld en schaamte beladen? Was er een verwevenheid met agressie? Zo blijken eerste masturbatiefantasieën een belangrijk spoor te trekken. Zeker indien ze daarna nog verder versterkt worden. Vroegtijdige confrontatie met te expliciete porno kan een nadelig effect hebben.

Hoe gaat men als opgroeiende en experimenterende jongere om afwijzingen en krenkingen bij eerste verliefdheden? Lukt het om dit een plaats te geven in een zoektocht naar volwassenheid? Hier is de reactie van de omgeving ook belangrijk.
Experimenteren op zich is niet het probleem, ook niet als er al eens over de schreef gegaan wordt. Maar hoe is de reactie daarop? Is er een schaamte- en schuldgevoel, een besef dat men te ver gegaan is? Is er vanuit de omgeving een corrigerende reactie of een toedekkende?

Vanuit eenzaamheid en intimiteitsproblemen hebben veel plegers geleerd seksualiteit te gebruiken om die negatieve gevoelens te dempen. Seksualiteit dient dan als "vluchtoplossing" om het hoofd te bieden aan emotionele en andere levensproblemen. Dit wordt een seksualiserende probleemoplossingsstijl genoemd. Deze vorm van seksualiteitsbeleving geeft slechts tijdelijke bevrediging en kan daarom leiden tot het opzoeken van de grenzen van het toelaatbare.

Print